Hofstede’s dimensie Masculiniteit-Femininiteit uitgelegd

quality, hook, check mark-787673.jpg

Hofstede’s dimensie ‘Masculiniteit-Femininiteit’ ofwel 'Assertiviteit-bescheidenheid'

Voor iedereen die geïnteresseerd is in cultuurverschillen is Geert Hofstede een begrip. Het Hofstede-model van cultuurverschillen was een van de eerste modellen van cultuurverschillen, en gebaseerd op een uitgebreide dataset en factoranalyse. Daarom werd zijn model al snel zeer invloedrijk. Het Hofstede-model is inmiddels onderdeel van veel universitaire opleidingen en managementboeken over internationaal management.

Omdat het model gebaseerd is op verschillen in onderliggende waarden, is het voor veel mensen vrij moeilijk om de culturele dimensie te vertalen naar de realiteit van de dagelijkse handelingen van en interacties tussen mensen. In deze serie artikelen probeer ik die vertaling voor je te maken, zodat je de inzichten kunt gebruiken om je interculturele sensitiviteit te verbeteren.

Achtergrond van de dimensie Masculiniteit

Dit is misschien wel de meest controversiële dimensie van het Hofstedemodel. Dit geldt met name voor  de naamgeving ervan. Masculiniteit versus Femininiteit en de korte uitleg als meer gescheiden rolpatronen als culturele factor klinkt erg achterhaald en vrouwonvriendelijk in de 21e eeuw. Daarom zijn er steeds meer wetenschappers die de labels ‘Assertiviteit’ versus ‘Bescheidenheid’ gebruiken. Hofstede zelf gebruikte ze ook en hij zei ook dat mensen de dimensies naar eigen goeddunken kunnen labelen. De wetenschap achter de dimensie behoudt zijn geldigheid, hoe je ze ook noemt.

Masculiniteit meet het belang dat mensen hechten aan succes, verdiensten, erkenning en uitdagingen. Femininiteit meet het belang van balans tussen werk en privé, werkzekerheid en een prettige werkomgeving.

Een individu kan hoog of laag scoren op zowel masculiene als feminiene aspecten. Ze sluiten elkaar niet uit. Culturen/Landen hebben echter wel één score op de schaal.

In masculiene landen scoren zowel mannen als vrouwen hoog op masculiniteit, maar de scores van de mannen zijn veel hoger. In feminiene landen scoren mannen ook hoger/masculiener, maar het verschil is niet zo groot. Interessant is dat uit gegevens ook blijkt dat jonge mannen hoger scoren dan vrouwen op masculiniteit maar de score neemt af met leeftijd, en bij oudere mensen is er geen noemenswaardig verschil meer tussen de seksen.

Een belangrijke kanttekening is dat Hofstede in zijn boek uitlegt dat zijn onderzoek naar deze dimensie geen rekening houdt met de positie van vrouwen op de werkvloer. In de tijd (jaren 70 van de vorige eeuw) dat het meeste onderzoek werd gedaan, hadden vrouwen jarenlang niet veel kansen gehad om op de werkplek aanwezig te zijn. De culturele regels werden daarom allemaal gevormd rond de realiteit dat vrouwen voor het gezin zorgden en mannen meer aanwezig waren in de ‘buitenwereld’.

Cultuurscores per land

Er zijn maar een paar echt feminiene landen in de wereld: alle Scandinavische landen en Nederland. Daarnaast scoren Costa Rica, Slovenië en Chili ook onder de 30 op de Hofstede schaal van 0-100.

De meest masculiene landen zijn Slowakije, Japan, Hongarije, Oostenrijk en Duitstalig Zwitserland.

Je ziet dat er ook bij deze dimensie geen duidelijk geografisch cluster is. Ook is er geen relatie gevonden tussen economische ontwikkeling en masculiniteit.

Masculiniteit/Femininiteit of Assertiviteit/ Bescheidenheid in het dagelijks leven

Om de controverse eerst aan te pakken, er zijn nog steeds veel culturen waar er een groot verschil is in verwachtingen voor meisjes/vrouwen en jongens/mannen. Die culturen waar men gelooft dat vrouwen meer geschikt zijn voor het opvoeden van kinderen en zorgen voor anderen, en dat mannen meer geschikt zijn om geld te verdienen, scoren hoog op de dimensie masculiniteit / assertiviteit. Dit betekent dat taken waarbij gevoelens betrokken zijn, door vrouwen worden gedaan. Denk hierbij aan het zorgen voor kinderen, ouderen, maar ook om met anderen te praten over zorgen en problemen. Omgaan met gevoelens betekent dat je ze kunt hebben en uiten. Meisjes mogen daarom huilen, verdrietig zijn of iets niet willen doen. Ze worden gestimuleerd om ‘zorgzaam’ te spelen en anderen niet te provoceren.

Als het de belangrijkste taak in het leven als man is om inkomen te vergaren, dan geeft een cultuur waarde aan mannen die dit heel goed kunnen. Dus de standaard waaraan de waarde van een man wordt gemeten, is de beste zijn, succesvol zijn, geld verdienen. Dit vertaalt zich in een opvoedingsstijl voor jongens die gefocust is op hard zijn, nooit opgeven, nooit zwakte tonen.

Feminiene landen hebben veel minder aandacht voor de ‘harde’ aspecten van het leven, dus de druk op mannen om de beste te zijn is veel minder. Het is oké om een gemiddelde carrière en inkomen te hebben, het is oké om interesses en hobby’s te hebben buiten het werk, het is oké om gevoelens te hebben en niet altijd super stoer te zijn. Dat betekent dat vrouwen niet 100% verantwoordelijk zijn voor het gezinsleven en de verantwoordelijkheid kunnen delen. Als gevolg hiervan worden kinderen door twee ouders opgevoed en is het verschil tussen het opvoeden van jongens en meisjes niet zo groot.

Masculiniteit/Vrouwelijkheid of Assertiviteit/ Bescheidenheid in organisaties

Zoals hierboven vermeld, zegt het onderzoek niets over de rol van vrouwen op de werkplek, dus de informatie in deze paragraaf gaat over organisatiewaarden, niet over de rol van vrouwen op de werkplek.

In masculiene/ assertieve culturen is de werkplek een competitieve omgeving. Mensen leven voor hun werk en het behalen van maximaal succes is het doel. Dit betekent dat mensen lange dagen maken, zolang het loon maar goed genoeg is. Mensen werken het liefst in grotere organisaties omdat dit meer carrièremogelijkheden biedt.

In feminiene/bescheiden culturen zijn mensen veel meer gericht op de balans tussen werk en privé. Ze zijn bereid een loonsverlaging te aanvaarden om minder uren te werken, in een meer bevredigende sector of in een vriendelijkere werkomgeving. Mensen werken om te leven. Over het algemeen is de loonkloof tussen de laagste en de best verdienende werknemer kleiner.

Geraadpleegde bronnen: 
  • Geerthofstede.com (n.d.) The 6-D model of national culture. Retrieved from https://geerthofstede.com/culture-geert-hofstede-gert-jan-hofstede/6d-model-of-national-culture/
  • Hofstede, G., Hofstede, G.J. & Minkov, M. (2010) Cultures and Organizations: Software of the Mind. Revised and expanded 3rd Edition. New York: McGraw-Hill USA
  • Hofstede, G. (1991) Cultures and Organizations: Software of the mind. USA: McGraw-Hill USA
  • Hofstede, G. (2011) Dimensionalizing Cultures: The Hofstede Model in Context”. Online Readings in Psychology and Culture. Unit 2, subunit 1, chapter 8

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *