Taal in internationaal zakendoen

Misschien ligt het niet zo voor de hand maar de taal waarin je met je internationale contacten communiceert heeft heel veel invloed op hoe de communicatie verloopt.

Communicatie vindt plaats tussen mensen, en behoort dus nooit tot 1 persoon

Je voelt je waarschijnlijk het meest zeker als je in je moedertaal communiceert, want dat is de taal waarin je je gedachten en ideeën het meest exact onder woorden kunt brengen. Voor de meeste mensen betekent dit dat zij, ook als ze met mensen uit andere landen communiceren, het liefst hun eigen taal spreken.

In veel internationale bedrijven in Nederland is de officiele voertaal Engels. Dat betekent dat alle schriftelijke communicatie, zowel intern als extern, in het Engels is, en dat alle mondelingen communicatie, zoals vergaderingen, ook in het Engels plaatsvinden. Helaas blijkt dat laatste in de praktijk tegen te vallen. Vooral korte en informele communicatie, zoals de praatjes bij de koffieautomaat en de conversatie tijdens de lunch, maar ook wekelijkse teamoverleggen, informeel overleg tussen collega’s blijken meestal in het Nederlands te verlopen, vaak ook wanneer er collega’s bij zijn die niet vloeiend Nederlands spreken.

Als dat niet mogelijk is, en dat komt bij ons Nederlanders nogal snel voor, dan kiezen de meeste mensen voor de tweede taal die zij goed beheersen, vaak het Engels. Zij gaan er vanuit dat als zij zich exact en genuanceerd kunnen uitdrukken, dat de kans op miscommunicatie kleiner wordt.

Helaas werkt het in de praktijk niet zo. Communicatie gaat per definitie om meer dan één persoon, dus je kunt nooit zelf het hele communicatieproces onder controle hebben. Daarbovenop komt nog dat als puntje bij paaltje komt, het de ontvanger van het bericht (diegene aan de ontvangende kant van de communicatie) is die uiteindelijk het succes van de communicatie bepaalt. Als je gesprekspartner je niet (goed) begrijpt, dan begrijpt hij je niet. Zo simpel is het!

Het is daarom van groot belang zorgvuldig de communicatietaal te bepalen en waar nodig vertalers in te schakelen. 
Het is vaak een goede keuze om te spreken in de taal van de zakenpartner, vooral als het erg belangrijk is dat wat je te zeggen hebt goed begrepen wordt.

Waarom is het soms effectiever om een andere taal dan Nederlands of Engels te kiezen? Dit geldt natuurlijk alleen als je gesprekspartner het (Nederlands of) Engels een stuk slechter beheerst dan jij zelf!

Dit zijn vier van de belangrijkste redenen:

1.Het gebruik van uitdrukkingen.

Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn twee van de meest effectieve manieren om je gesprekspartner in de war te maken! Sommige spreekwoorden laten zich vertalen van en naar andere talen, maar de overgrote meerderheid dus absoluut niet. En iemand moet echt een heel hoog taalniveau bezitten om veel uitdrukkingen te kennen en ook precies te begrijpen wat er mee bedoeld wordt. Het is het beste om zo precies mogelijk te zeggen wat je bedoelt, zonder je te verliezen in mooie of poetische beschrijvingen. Het geven van voorbeelden kan heel effectief zijn, zolang ze maar ‘echte’ voorbeelden zijn, en geen metaforen.

2. Spreektaal, straattaal en technische termen.

Het gebruiken van lokaal dialect en spreektaal is moeilijk te vermijden. Ik kom zelf uit Brabant en woorden zoals ‘gij’ (in plaats van ‘jij’ of ‘u’) of het slecht uitspreken van ‘veel’ (wordt ‘veul’), ‘geworden’ (‘geworruh’) etc. kan voor een niet-Nederlander al het verschil betekenen tussen mij verstaan en helemaal de draad kwijt zijn. Zo gauw er echt andere termen gebruikt worden (denk aan ‘vet’, ‘doekoe’ en ‘chill’) dan wordt het helemaal moeilijk voor de niet-moedertalige om nog een touw aan de conversatie vast te knopen (ja, dit was een uitdrukking – en moet nadrukkelijk vermeden worden als ik met een niet-Nederlander spreek!). Hetzelfde geldt tot op zekere hoogte voor technische termen. Als je gesprekspartner uit dezelfde branche komt als jij, dan kan het juist nuttig zijn om technische termen te gebruiken, omdat die met een beetje geluk in verschillende landen ongeveer hetzelfde zijn. Mocht de gesprekspartner juist niet over het specifieke vocabulaire beschikken dan wordt de communicatie er alleen maar ondoorzichtiger door.

3. Emotionele effecten van taaltechnisch benadeeld zijn.

Als jij vloeiend, zelfverzekerd en ontspannen in je eigen taal spreekt, maar je gesprekspartner moet erg zijn best doen om jou te verstaan en zichzelf uit te drukken, dan kun je je vast voorstellen dat dat niet erg lekker aanvoelt. De normale reactie op zo’n situatie is dat de gesprekspartner, bewust maar vaker nog geheel onbewust, een weerstand tegen jou opbouwt. Ook al komt de weerstand voort uit een (bewust of onbewust) gevoel van minderwaardigheid of ongelijkheid, deze zal zich normaal gesproken ook voortzetten in een weerstand tegen datgeen jij aan het vertellen bent. Dat is normaal gesproken niet de bedoeling van een gesprek, dus probeer dit te vermijden!

4. Humor.

Het gebruik van humor is sowieso risicovol, omdat niet iedereen hetzelfde gevoel voor humor heeft. Je loopt altijd de kans dat de andere persoon je niet begrijpt of erger nog, verkeerd begrijpt! Vervolgens is het gebruik van humor in de zakenwereld in lang niet alle culturen geaccepteerd. In Duitsland, voornamelijk in het Zuiden en de meer conservatieve bedrijven, vindt men dat humor geen plaats heeft binnen het zakendoen.

Taaltechnisch gezien is het gebruik van humor ook een risicovolle bezigheid, voornamelijk omdat de meeste vormen van humor gebruik maken van tegenstellingen, het tegenovergestelde zeggen van wat er bedoeld wordt, het gebruik van metaforen en visualisaties – en zoals hierboven beschreven zijn dat juist de aspecten van taal die je beter kunt vermijden als je met iemand spreekt met een lagere beheersing van de taal dan jij.