snap jij waarom anderen jou niet snappen?
Wat betekent het coderen in het Communicatiemodel van Shannon en Weaver voor interculturele communicatie?
Het basismodel van communicatie van Shannon en Weaver is misschien wel het meest gebruikte model om communicatie te verklaren. Ik gebruik het zelf ook vaak in mijn trainingen omdat de factoren ‘coderen’ en ‘decoderen’ zo ontzettend goed verklaren waarom juist in interculturele communicatie zoveel misverstanden ontstaan.
Het basismodel van communicatie van Shannon en Weaver is als volgt:
Het kernpunt van dit model is dat wanneer een zender wil communiceren, hij/zij haar gedachten ‘vertaalt’ naar woorden.
Wanneer een persoon iets wil communiceren, vormt ze een concept van dat idee in haar geest. Het uiteindelijke doel is om dat idee te laten begrijpen door de ontvanger van de communicatie. Aangezien er nog geen telepathie is, moet de zender een andere manier vinden om haar idee in de geest van de ontvanger te krijgen, op precies dezelfde manier als in haar geest. Dat kan natuurlijk niet, maar dat IS het doel van communicatie.
Het concept dat in het brein bestaat moet een vorm krijgen waarin het kan worden overgedragen. Dus de zender maakt er een boodschap van. De zender maakt beslissingen over welke woorden, gebaren, mimiek en houding het concept het best over zullen brengen. Die verzameling van beslissingen is de codering. Het resultaat is de boodschap.
De volgende stap is dat de ontvanger van de communicatie het bericht ontvangt. In interpersoonlijke communicatie betekent dit dat ze een persoon die woorden uitspreekt ziet en hoort. De ontvanger doorloopt ook het proces van begrijpen/ interpreteren van de boodschap (net zoals de zender). Dit wordt decoderen genoemd.
Shannon en Weaver vonden het grootste probleem van communicatie de ruis die een boodschap verstoort, zoals de ruis die men kan hebben op een telefoon waardoor de boodschappen moeilijker te begrijpen zijn.
Later werd het belang van coderen en decoderen – in interpersoonlijke communicatie – begrepen.
Wat doen we namelijk als we onze gedachten onder woorden brengen? We nemen beslissingen over:
- Welke woorden we gebruiken
- Intonatie, snelheid en volume van onze stem
- Gezichtsuitdrukking
- Lichaamshouding en bewegingen
Naast de factoren die in het moment kunnen worden aangepast, is er in communicatie altijd een rapport- en een relatiegedeelte. Hieronder wordt verstaan;
- Gevoelens die de gesprekspartners hebben over eerdere communicatie
- De relatie die bestaat tussen zender en ontvanger
- De relatieve en hiërarchische posities tussen zender en ontvanger
Deze drie punten gaan over de relatie tussen zender en ontvanger, en dat beïnvloedt hoe een bericht gecreëerd wordt en in het stadium van decodering: ontvangen wordt.
Andere elementen die van invloed zijn op hoe een ontvanger een bericht interpreteert, zijn de
- Houding
- Kledingkeuze
- Andere fysieke kenmerken (geslacht, leeftijd, etniciteit, lengte en gewicht)
van de afzender.
Zoals je ziet hebben we nu een lijst van 10 verschillende elementen die allemaal een impact hebben op het coderen en decoderen. Hoe ga je in hemelsnaam alle 10 elementen beheren zodat je idee precies wordt begrepen zoals je het bedoeld had?
Sowieso kun je niet in het brein van de ontvangen kruipen en van tevoren weten hoe hij/zij een gebaar, uitdrukking of woord gaat interpreteren.
Zoals gezegd is dit een onmogelijke opgave.
Het wordt uitdagender!
Wat is de ontvanger van de communicatie uit een andere cultuur dan jij?
Het mooie van cultuur is dat cultuur een gedeeld begrip van ‘normaal’ is. Er zijn dus woorden, gebaren, kledingstukken, etc. (ga naar beneden in de lijst hierboven!) die een standaard betekenis hebben die de groep eraan heeft gegeven. Het delen van betekenis is wat een cultuur cultuur maakt.
Hoe meer je referentiekader (het totaal aan ervaringen dat je tot nu toe hebt gehad) overlapt met dat van de ontvanger van het bericht, hoe gemakkelijker het is om de 10 elementen van het bericht te beheren.
Als er weinig overlap is in cultuur, heb je in principe geen idee hoe de ontvanger van de boodschap jouw dresscode gaat interpreteren; hoe ze je lichte stemverheffing gaat interpreteren; het ononderbroken oogcontact….
Als je die gedeelde betekenisgeving niet hebt, kun je gewoonweg niet weten hoe je beoogde idee eruitziet in de geest van de ontvanger van je communicatie.
Hoe vergroot je de kans op succesvolle communicatie?
Nummer 1 (en 2 en 3) is om gebruik te maken van de feedbackloop die communicatiespecialisten al snel na het populair worden van het Shannon en Weavermodel aan het basismodel hebben toegevoegd. Door de ontvanger te vragen hoe zij je boodschap heeft begrepen, heb je de kans om je boodschap te corrigeren en te verduidelijken.
Tweede advies is om de boodschap zo goed mogelijk aan te passen aan het culturele referentiekader van de ontvanger. Dit vereist natuurlijk kennis van de ontvanger en/of de cultuur van de ontvanger.
Het derde advies is om gebruik te maken van bekende beelden en voorbeelden waarvan je weet dat ze bestaan in de cultuur van de ontvanger.
Geraadpleegde bronnen:
Chandler, D. (1995) The Transmission model of Communication. Consulted from http://visual-memory.co.uk/daniel//Documents/short/trans.html
Carey, J.W. (1989) Communication as culture; essays on media and society. USA: Unwin Hyman