Kun je een Amerikaanse test wel in Nederland gebruiken?

Amerikaanse persoonlijkheidstesten, wat kunnen wij Nederlanders ermee?

Ik kwam afgelopen week weer eens in aanraking met de DISC-test van Marston, en ik vroeg mij – niet voor het eerst – af of de verdeling van resultaten van dergelijke populaire persoonlijkheidstesten van cultuur tot cultuur zouden verschillen.

Culturele bias van de test zelf

De eerste vraag die ik me stel is hoeveel culturele bias er in deze testen zit. Wist je dat zowel de MBTI, de Big Five en Belbin’s teamrollen allemaal door Amerikanen ontwikkeld zijn? En hoezeer we ons ook een individu voelen, niemand staat los van zijn eigen culturele omgeving.

 De testen zijn dus ontwikkeld met de Amerikaanse cultuur als uitgangspunt voor waarden en gedrag waarop mensen uitgesplitst kunnen worden. Misschien zijn er belangrijke waarden die voor verschillen tussen mensen zorgen die in deze testen helemaal niet aan bod komen.

Verder is er de manier waarop er naar de waarden gevraagd wordt. De meeste persoonlijkheidstesten leggen je dilemma-vragen voor, zoals

 ‘welke van deze vier karaktereigenschappen is het minst op jou van toepassing?’ 

of 

welk van de twee opties zou jij kiezen in situatie x?’ 

De koppeling tussen waarden en gedrag wordt in grote mate door cultuur bepaald, dus als iemand uit een andere cultuur dan de Amerikaanse bepaald gedrag laat zien, hoe weet je dan of je door het naar dat gedrag te vragen, waarde X meet? Misschien hoort dit gedrag wel bij een andere waarde!

Voorbeeld

Laat me bovenstaande gedachtengang uitleggen aan de hand van een voorbeeld van verschillen in gedrag passend bij eenzelfde waarde tussen de Nederlandse en de Amerikaanse cultuur.

De Nederlandse cultuur is individualistisch en hecht waarde aan initiatief nemen. We vinden het positief als mensen zelfkennis hebben, weten wat hun sterke kanten zijn, en weten dat ze waarde kunnen toevoegen aan een bedrijf en dat ook uiten.

Nu heeft de Amerikaanse cultuur dezelfde waarden. In dit opzicht zijn de Nederlandse en Amerikaanse cultuur vergelijkbaar. Omdat dit een belangrijke waarde is voor organisaties, wordt de karaktereigenschap ‘assertiviteit’ in persoonlijkheidstesten vaak onderzocht.

Het knelpunt bestaat in de manier waarop de karaktereigenschap assertiviteit getoetst wordt. 

De Amerikaanse communicatiestijl is meer emotioneel dan de Nederlandse;

  • Het wordt normaal gevonden om een beetje te overdrijven;
  • Er wordt van je verwacht dat je in de ik-vorm spreekt over je successen; en er wordt
  • een zekere mate van creativiteit en woordkunst van je verwacht in hoe je je werkzaamheden en vaardigheden onder woorden brengt.

De Nederlandse communicatiestijl is meer letterlijk en bescheiden;

  • Van Nederlandse sollicitanten wordt verwacht dat ze zich bij de feiten houden;
  • dat je in de wij-vorm spreekt over de successen die je met je team en organisatie behaald hebt; en
  • Dat je je werkzaamheden en vaardigheden in korte, letterlijke termen onder woorden brengt, zonder al te veel franje, context of overdrijving.

Door deze grote verschillen kan het voorkomen dat een Nederlands zelfverzekerd persoon het verkeerde antwoord geeft op een Amerikaanse vraag waarmee ze assertiviteit willen testen. Het is aannemelijk dat de Nederlander op een Amerikaanse test als sub assertief wordt geclassificeerd terwijl zij volgens de Nederlandse normen assertief is.

Socialisatie

De tweede kwestie is die van onze socialisatie of opvoeding. Onze cultuur bestaat uit gedeelde waarden en normen, en deze worden ontzettend sterk zichtbaar in de onderwijssystemen. Op school socialiseren wij onze jonge mensen om goed functionerende leden van de maatschappij te worden. Elk individu heeft zijn eigen sterke en zwakke punten, maar op school worden de belangrijkste vaardigheden van de cultuur wel meer getraind. Als een cultuur nauwkeurigheid belangrijk vindt, dan ga ik ervan uit dat er op school meer nadruk op nauwkeurig werken gelegd wordt dan op bijvoorbeeld vriendelijk met elkaar omgaan.

Een natuurlijk gevolg van meer aandacht en meer training op een thema zou zijn dat die vaardigheid in de gehele bevolking sterker ontwikkeld is. Aanleg is één ding, oefenen is ook nodig om een competentie te verwerven.

Als bovenstaand argument klopt, en ervan uitgaande dat mensen over de gehele wereld met dezelfde basis-aanleg geboren worden, dan zou dat moeten betekenen dat de score op ‘assertiviteit’ in die culturen die dit belangrijk vinden, hoger zou moeten zijn in persoonlijkheidstesten dan in culturen waar deze vaardigheid geen speciale nadruk heeft.

Ik was benieuwd of hier wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is.

Onderzoek

Een middagje grasduinen in wetenschappelijke artikelen later heb ik geleerd dat:

De laatste 10 jaar er veel meer vraagtekens gezet worden bij de toepasbaarheid van in Westerse landen ontwikkelde testen voor diagnoses/ conclusies in andere landen.

Dat er sowieso veel kritiek is op de door organisaties meest gebruikte persoonlijkheidstesten (met name MBTI en Big Five werden veel genoemd)


Er wel onderzoek is gedaan naar hoe je gestandaardiseerde testen (meestal voor intelligentie of cognitieve vaardigheden) kunt vertalen zonder dat de betrouwbaarheid en validiteit eronder lijdt.

Dat mensen uit lagere socio-economische milieus slechter scoren op testen en dat dat voor alle (onderzochte) landen geldt.

Dat er significante verschillen zijn in hoe mannen en vrouwen scoren op testen.
De variaties in antwoorden binnen een land zijn ook altijd groter dan tussen landen.

Dat Schwartz’s basiswaarden bijna hetzelfde gerangschikt worden door verschillende culturen.

Een onderzoek met een grote database (>130.000 respondenten) vond dat de invloed van iemand’s nationaliteit op de persoonlijkheidstestuitkomsten minder dan 2% was (Kajonius & Giolla, 2017)

Onderzoek naar de testuitkomsten in populaties anders dan de Westerse landen wijst bijna altijd uit dat er op 1 of meerdere aspecten verschillen te vinden zijn (Cheung & Chaung, 2003; Esbin, 2021; Meisenberg, 2015; Li, Harmen, Chi & Vongjaturapat, 1998; Van de Vijver, 1997)

Conclusie

Mijn voorlopige conclusie is dat cultuur inderdaad invloed heeft op hoe een populatie scoort op (persoonlijkheids-) testen maar ook dat andere factoren, met name sexe, waarschijnlijk een veel grotere invloed heeft.

Het stelde me wel gerust dat veel onderzoekers op dit moment bezig zijn met onderzoek om de bias van Westerse meetinstrumenten tegen te gaan. Deze bias heeft reeële, negatieve consequenties voor mensen uit vooral niet-Westerse culturen voor het verkrijgen van adequate gezondheidszorg (zowel fysiek as geestelijk), de toegang tot internationaal hoger onderwijs, en de toegang tot carrièrekansen in internationale organisaties.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *